Dromen

  • Das Traumel
  • Närrische Träume
  • Traum von der Stiefelspitze
  • Dreams
  • Traveling Dream
  • Without a title
  • J'ai rêvé
  • A la faveur
  • Vent de nuit

Das Traumel

Jutta Richter (1955- )

 

Opdracht

  1. Bedenk wat 'das Traumel' zou kunnen zijn.
  2. Lees nu het gedicht.

Das Traumel wohnt in meinem Kopf.
Es ist ein wildes Tier.
Woanders wollte man es nicht,
Drum lebt es jetzt bei

Das Traumel ist am Tage still.
Es schläft macht keinen Krach.
Doch fallen mir die Augen zu,
Dann wird das Traumel wach.

Es hüpft in meinem Kopf herum.
Es macht die Träume bunt,
und wenn das Traumel leise bellt,
träum ich von einem

Am Mittwoch war das Traumel krank.
Es hat gestöhnt, geweint.
Ich träumte eine graue Stadt,
wo nie die Sonne

Ich träumte einen Pflaumenbaum
mit einem schwarzen Mund.
Der fraß mich. Ich bin aufgewacht.
Das Traumel war gesund.


Opdracht

  1. Klopt je vermoeden, geformuleerd bij opdracht 1 ?
    Geef met een cijfer van 1 t/m 5 aan, in hoeverre je eerste associatie klopte. (l= helemaal / 5= helemaal niet).
1 2 3 4 5
  1. Vul de drie ontbrekende rijmwoorden in.
  2. 'ein Traumel' is een dichterlijke uitvinding. Bedenk een vertaling voor dit niet bestaande woord.
  3. Welke van de volgende karakterbeschrijvingen hoort bij 'das Traumel'?
Het is soms wat druk, maar wel vrolijk.
Het is vals en bovendien vaak erg lui.
Het is onopgevoed, maar wel trouw.
Het zeurt, is onrustig en ziekelijk.
  1. Waarom zijn de dromen van de ik-persoon op woensdag zo kleurloos?
  2. Heb jij een 'Traumel'?
ja nee zou kunnen
  1. Zou jij een 'Traumel' willen hebben? Licht je antwoord kort toe.
  2. Teken de 'Traumel'.

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8
vraag 9 vraag 10    

Opdracht

1. Lees alleen de titel. Waaraan denk jij bij dwaze dromen?

 

Närrische Träume

Gustav Falke (1863-1915)

 

Opdracht

2. Lees de 1ste strofe

Heute nacht träumte mir, ich hielt
den Mond in der Hand
wie eine große, gelbe Kegelkugel
und schob ihn ins Land,
als gälte es alle Neune.
Er warf einen Wald um, eine alte Scheune,
zwei Kirchen mitsamt den Küstern, o weh,
und rollte in die See.

 

Opdracht

3. Waarmee wordt de maan vergeleken?
4. Waarmee worden bos, schuur en kerken vergeleken?
5. Welke sport wordt dus beschreven
6. Wie wordt er met 'er' (r. 6) bedoeld?
7. Waarom roept de ik-persoon 'o weh'?
8. Wat gaat er met de maan gebeuren denk je?
9. Lees de 2de strofe.

 

Heute nacht träumte mir, ich warf
den Mond ins Meer.
Die Fische all erschraken, und die Wellen
spritzten umher
und löschten alle Sterne.
Und eine Stimme, ganz aus der Ferne,
schalt: Wer pustet mir mein Licht aus?
Jetzt ist's dunkel im Haus.

 

Opdracht

10. Klopt je vermoeden, geformuleerd bij opdracht 8?
11. Waardoor schrikken de vissen?
12. Wiens stem klinkt uit de verte?
13. Lees de 3de strofe.

 

Heute nacht , träumte mir, es war
rabenfinster rings.
Da kam was leiseauf mich zugegangen,
wie auf Zehen ging's.
Da wollt ich mich verstecken,
stolperte über den Wald, über die Scheune vor Schrecken,
und fiel in die See.

Opdracht

14. Geef twee redenen waarom het zo donker is.
15. Waarom wil de ik-persoon zich verstoppen?
16. Wat gaat er met de ik-persoon gebeuren denk je?
17. Lees de 4de strofe.

 

Heute nacht träumte mir, ich sei
der Mond im ….…
Die Fische alle glotzten und standen
im Kreis umher.
So lag ich seit Jahren,
sah über mir hoch die Schiffe ………
und dacht, wenn jetzt wer über Bord sich biegt
und sieht, wer hier …….
zwischen Schollen und Flundern,
wie wird der sich wundern!

 

Opdracht

18 Klopt je vermoeden, geformuleerd bij opdracht 16?
19 Wie is de ik-persoon nu in zijn droom, hier in de 4de strofe?
20 Vul de drie ontbrekende rijmwoorden in.
21 Wie is de 'der' in de laatste regel?
22 Waarover zal 'der' verbaasd zijn?
23 Teken de gebeurtenis uit één van de vier strofen.
24 Verdedig de bewering: Dit is eerder een nachtmerrie dan een droom!

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8
vraag 9 vraag 10 vraag 11 vraag 12
vraag 13 vraag 14 vraag 15 vraag 16
vraag 17 vraag 18 vraag 19 vraag 20
vraag 21 vraag 22 vraag 23 vraag 24

Traum von der Stiefelspitze

Klaus M. Rarisch (1936- )

 

Opdracht

1. Wat is je eerste gedachte bij deze titel? (N.B. Stiefspitze = laarspunt)
2. Lees nu het gedicht.

 

Ich ließ es mir nicht träumen, daß im Traum
ich müd genug sein könnte, um zu schlafen;
doch hinter uns lag schon der letzte Hafen,
und vor uns blinkte keiner Küste Saum.

An Bord Barone, Gräfinnen und Grafen;
es schlugen Figaros* in Scharen Schaum.
Nur ich als Abschaum existierte kaum,
und mich rasierte keiner dieser Braven.

Nun jäh erwachend, sah ich fremde Strände
mit Badenden - die tauchten ihre Hände
ins Meer und hielten faul die grauen Bäuche
Und krampften, wehe, ihrer Zehen Spitze,
Als litten sie an Maul- und Klauenseuche:
Es war Kalabrien in Höllenhitze.

* Figaro is de kapper uit de opera "de barbier van Sevilla''

 

Opdracht

3. Komt jouw associatie overeen met de inhoud van het gedicht?

ja nee deels

4. Zoek in een naslagwerk op wie de opera "de barbier van Sevilla" heeft gecomponeerd en noteer dit.
5. Waar bevindt zich de ik-persoon in zijn droom?
6. Maak de volgende zin af.
De ik-persoon moet wel erg moe zijn, want zelfs in zijn droom

7. Waarom wordt de ik-persoon in de 2de strofe niet geschoren en de adel wel?
8. Welk zelfstandig naamwoord zou je, in de context van de 2de strofe, achter
'Braven' (r8) kunnen denken?
9. Wanneer zal dit gedicht geschreven zijn? Motiveer je datering m.b.v. de inhoud van het gedicht.
10. Zoek in de atlas op waar Calabrië ligt en noteer dit.
11. Verklaar nu de titel.

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8
vraag 9 vraag 10 vraag 11  

Dreams

D.H. Lawrence (1885-1930)

All people dream, but not equally.
Those who dream by night in the dusty recesses of their mind,
Wake in the morning to find that it was vanity.

But the dreamers of the day are dangerous people,
For they dream their dreams with open eyes,
And make them come true.

 

Opdracht

1. In dit gedicht wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten dromers. Noem tenminste twee verschillen tussen deze dromers.
2. Waarom zou de dichter één soort dromers gevaarlijk noemen?
3. Wat voor soort dromer ben je, denk je, zelf?

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3

Opdracht

1. Noem vijf dingen die je beslist niet wilt vergeten als je op een vliegvakantie gaat.
2. Heb je wel eens iets belangrijks vergeten mee te nemen als je op reis ging waar je achter kwam toen je op het vliegveld stond? Zo ja, wat?
3. Lees de eerste strofe.

 

Traveling Dream

Marge Piercy (1936- )

I am packing to go to the airport
but somehow I am never packed.
I keep remembering more things
I keep forgetting.
Secretly the clock is bolting
forward ten minutes at a click
instead of one. Each time
I look away, it jumps.

 

Opdracht

4. Wat is de ik-persoon aan het doen?
5. Wat gaat er mis?
6. Wat is er met de klok aan de hand?
7. Lees de volgende strofes.

Now I remember I have to find
the cats. I have four cats
even when I am asleep.
One is on the bed and I slip
her into the suitcase.
One is under the sofa. I
drag him out. But the tabby
in the suitcase has vanished.

Now my tickets have run away.
Maybe the cat has my tickets.
I can only find one cat.
My purse has gone into hiding.

Now it is time to get packed.
I take the suitcase down.
There is a cat in it but no clothes.
My tickets are floating in the bath

tub full of water. I dry them.
One cat is in my purse
but my wallet has dissolved.
The tickets are still dripping.

 

Opdracht

8. Waar zijn de katten volgens jou?
9. Wat is er met de tickets gebeurd?
10. Waar zijn de kleren van de ik-persoon?
11. Waar zijn haar tas en portemonnee?

 

I look at the clock as it leaps
forward and see I have missed
my plane. My bed is gone now.
There is one cat the size of a sofa.

 

Opdracht

12. Wat voor droom is dit?

een dagdroom
een leuke droom
een nachtmerrie

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8
vraag 9 vraag 10 vraag 11 vraag 12

……………………..

Langston Hughes (1902-1967)

 

Bring me all of your dreams,
You dreamer,
Bring me all your
Heart melodies
That I may wrap them
In a blue cloud-cloth
Away from the too-rough fingers
Of the world.

 

Opdracht

1. In dit gedicht spelen twee personen een rol: de één is degene die de ander toespreekt. Hoe wordt die ander in het gedicht genoemd?

2. Wat is de andere benaming die de spreker uit dit gedicht voor dromen gebruikt?
3. Wat wil de spreker met dromen volgens het gedicht doen?
4. Welke van de onderstaande bijvoeglijke naamwoorden zal de spreker bij dromen vinden passen?

fragiel
kwetsbaar
ongrijpbaar
onbegrijpelijk
teer
vluchtig

5. De titel van het gedicht is een benaming voor de spreker uit het gedicht. Bedenk een geschikte titel.
6. Klik hier om te kijken naar de originele titel is van het gedicht.
7. Welke vind je beter: je eigen titel of die van de dichter? Licht in het kort toe.


Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7  

J'ai rêvé que j'étais dans mon pays...

Ait Menguellet

 

J'ai rêvé que j'étais dans mon pays
Au réveil, je me suis trouvé en exil
Nous, les enfants de l'Algérie
Aucun coup ne nous est épargné
Nos terres sont devenues prisons
On ferme sur nous les portes
Quand nous appelons
Ils disent, s'ils répondent:
Puisque nous sommes là, taisez-vous !
Dors, dors, on a le temps, tu n'as pas la parole!

 

Opdracht

1. Lees het gedicht.
2. Welke nationaliteit heeft de dichter volgens jou? Is het een Fransman of een Algerijn?
3. Waaruit leid je je antwoord af?
4. Zoek in een naslagwerk op waar Algerije precies ligt en noteer de omringende landen en/of zeeën.
5. Waarom is dit gedicht over Algerije in het Frans geschreven?
6. Wat is de relatie van Frankrijk met Algerije? Geef historische feiten en data als argument.
7. Staat de dichter aan de kant van de Fransen of van de Algerijnen? Noteer de woorden/zinsdelen die dat aangeven.
8. Welke emotie spreekt uit dit gedicht? Kies een of meer van de volgende mogelijkheden:

woede
teleurstelling
verdriet
vreugde
weemoed
wraakgevoelens
angst

9. Wie zijn 'ils' in versregel 8?
10. Zijn dit vriendelijke lieden of niet? Geef argumenten.
11. Wat vind je van dit gedicht en voor welke partij voel je de meeste sympathie?


Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8
vraag 9 vraag 10 vraag 11  

A la faveur de nuit

Robert Desnos (1900-1945)

 

Se glisser dans ton ombre à la faveur de la nuit.
Suivre tes pas, ton ombre à la fenêtre.
Cette ombre à la fenêtre c'est toi, ce n'est pas une autre, c'est toi.
N'ouvre pas cette fenêtre derrière les rideaux de laquelle tu bouges.
Ferme les yeux.
Je voudrais les fermer avec mes lèvres.
Mais la fenêtre s'ouvre et le vent, le vent qui balance bizarrement
la flamme et le drapeau entoure ma fuite de son manteau. La fenêtre s'ouvre: ce n'est pas toi.
Je le savais bien.

 

Opdracht

  1. Lees het gedicht.
  2. Gaat het in dit gedicht om een droom?
  3. Hoe weet je dat? Leg duidelijk uit!
  4. Lees de laatste regel van het gedicht nogmaals. Verklaar wat in deze regel 'le' betekent.
  5. Wat valt er op aan de werkwoordsvormen die in de eerste helft van het gedicht vooral gebruikt worden?
  6. Wat zou het effect daarvan zijn?

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6    

 

Vent de nuit

Paul Malvaux

 

Froid de ce vent
Qui glisse sur la plaine immense,
Insiste, s'apaise
Renaît, se relève,
Envahit l'espace,
Obscurcit l átmosphère
Couche les herbes,
Frémit les rivières,
Retient les hommes,
Aux âtres de pierre,
Appelle la nuit,
Hâte le soir,
Ancestral et maudit,
C'est le grand vent barbare.


Opdracht

1. Lees het gedicht.
2. Gaat dit gedicht over een droom?
3. Waarom wel/niet?
4. Waarom heeft dit gedicht met dromen te maken? Leg uit.
5. In welke tijd speelt dit gedicht volgens jou? Noteer aanwijzingen uit het gedicht.
6. Schrijf een krantenartikeltje (ca. 150 woorden) over 'Le grand vent barbare'. Je mag je fantasie gebruiken, maar zorg dat informatie uit het gedicht in het artikel terugkomt.

 

Antwoorden

vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4
vraag 5 vraag 6