Nonsensgedicht
Klik hier voor nonsensgedichten die zijn opgestuurd en gepubliceerd. |
Het Dadaïsme is o.a. bekend om zijn betekenisloze gedichten. Een aaneenschakeling van woorden, die op het eerste gezicht zin hebben, maar bij herlezing van het gedicht blijkt, dat de inhoud niets betekent. Bij deze gedichten speelt het ritme van het gedicht vaak wel een rol. Om zelf een nonsensgedicht te maken doe je het volgende:
- Knip een hele stapel papiertjes.
- Schrijf ieder individueel, of met een groepje op elk papiertje een
zelfstandig naamwoord: 5 in het enkelvoud, 5 in het meervoud.
- Herhaal dit voor werkwoordsvormen: 5 in de tegenwoordige tijd, 5 in
de verleden tijd.
- Herhaal dit 5 keer voor bijvoeglijke naamwoorden.
- Herhaal dit ook 5 keer voor bijwoorden.
- Je kunt het zo ver uitbreiden als je wilt: bijvoorbeeld voorzetsels,
telwoorden, persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden.
- Vouw de papiertjes op en maak per categorie een stapeltje.
- Bepaal hoeveel woorden je dichtregel moet krijgen.
- Laat om de beurt iemand uit de groep een papiertje van een stapeltje
naar keuze pakken en voorlezen. Let dus op, dat je bijvoorbeeld niet
twee persoonlijke voornaamwoorden achter elkaar pakt.
- Één leerling schrijft die woorden in volgorde van het
pakken op het bord.
- Op het bord staat nu één dichtregel.
- Natuurlijk mag je, om een goed ritme te krijgen, wel wat veranderen
aan de volgorde van de gepakte woorden, maar een nonsensgedicht hoeft
niet logisch te zijn.
- Herhaal de gehele procedure voor de volgende dichtregel enz.
- Rangschik aan het eind de dichtregels. Dat betekent, dat bijvoorbeeld de eerste regel de vierde zou kunnen worden.
Als voorbeeld:
Hugo Ball (1886-1927)1 Stern und 7 kazamogipuffel
macht 13 zakopaddogei
zubtrahiere 5 franschöse Männlin
macht 1 Libanotterbett
nehme 3 Quentlin Klotzpulfer
legs in himmelsdeifelsnamen
dabei, wirst sehen wohinst
kommst wnr bällt wnr heult
wnr pfaucht wnre Daugen däht
- Klaar is je nonsensgedicht.